Dit weekend heb ik toeristje gespeeld in eigen land. Gewoon eens naar Den Haag, kijken wat buitenlandse toeristen te zien krijgen. Interessant om eens te doen wat wij als Nederlander wel doen in steden als Parijs, Madrid of Rome. De uitkomst verraste me. Wat is Nederland een leuk city-trip land. Maar omdat je toch eigenlijk al veel weet over ons kikkerlandje ga je naar andere dingen kijken en dwalen je gedachte af
Het Binnenhof, politiek centrum in Den Haag, waar onze volksvertegenwoordiging over ons doen en laten beslist. Een prachtig oud complex die Nederlandse historie ademt. We zien het veel op TV en in de geschiedenisboeken op school krijgen we tot in den treuren te horen over alle zaken die daar zijn gepasseerd. Het is Nederland. Op 1 ding na. Midden op het binnenhof, tussen alle pracht en praal staat een ijskraam. Een Italiaanse ijskraam compleet met Italiaan met dik zingend accent. En dan begin ik mij af te vragen, wat doet die man hier? Het is een goede spot om ijs te verkopen, dat zal zijn motivatie ook zijn, maar toch. Het frappante is ook, hij is alleen. Binnen de poorten van het binnenhof is niets te koop, behalve ijs. Mijn fantasie vertrekt en een verhaal ontpopt zich. Hij kwam naar Nederland in de jaren 70 van de vorige eeuw, in Italiƫ had hij van zijn broer Guiseppe gehoord over het koude Nederland. Nog weinig ijsscooters in Den Haag, zijn kans op succes ligt daar. En zo vertrok hij, vol hoop, op zijn scooter. In Den Haag heeft hij op vele hotspots gestaan, met wisselend succes. Tot 1975. Niemand minder dan Joop den Uyl werd verzot op zijn ijs. En vroeg hem voor de hele 2e en 1e kamer een ijs festival te organiseren. Dit begon jaarlijks, werd maandelijks en uiteindelijk werd elke vrijdag ijsdag voor de kamerleden. Uiteindelijk besloot hij te blijven op het binnenhof en is hij onderdeel van het meubilair geworden. De 2e kamer, de ridderzaal en Luigi.
Zijn leven speelt zich volledig voor mijn ogen af. Over zijn Nederlandse vrouw, Wilma, zijn drie kinderen Francesco, Maria en Guiseppe (vernoemd naar zijn broer in ItaliĆ«) en hond Flits (uitgesproken Flietsje). En dan kom ik weer op aarde. Mijn vriendin vraagt iets aan me en ik kijk suf voor me uit. Ik wil het Luigi vragen maar waarschijnlijk is zijn echte verhaal minder goed dan mijn eigen verhaal: “Waarom hier? Is goeie plek.”
Mijn verwondering gaat verder. In de Crazy Pianos. Bij de toiletten liggen bij de toiletjuffrouw snoepjes. Iets wat ik al een vreemde combinatie vind, gezien iedereen langs de toiletjuffrouw komt onderweg naar het het toilet. Maar dan zie ik in het urinoir een nog ingepakt snoepje liggen. Er is dus iemand geweest die een snoepje heeft gepakt en heeft meegenomen voor tijdens de zware klus. Wilde hij het snoepje eten? Of nam hij het gewoon mee om in het urinoir te mikken. De Crazy Pianos heeft daaraan een muur besteed, dus de uitdaging ontgaat me daar. Ik ga ervan uit dat de man of jongen in kwestie trek had in een toffee.
Misschien was het Luigi, die na zijn werk even een borrel ging halen. Moe van het ijs had hij trek in een snoepje. Bij de toiletjuffrouw neemt hij, na de vrijwillige bijdrage van een 1 euro een toffee mee. Bij het urinoir probeert hij zijn broek te openen tegelijkertijd met het papiertje om de lekkernij. Zijn broek valt naar zijn enkels en van schrik laat hij zijn bijna uitgepakte toffee vallen. Een zachte vloek ontsnapt hem, hij doet zijn ding, hijst zijn broek op en draait zich om. Als ik daar had gestaan had ik het hem gevraagd, waarom wil je snoepen tijdens het urineren, waarom op het toilet? Zijn antwoord is dan waarschijnlijk: “Waarom hier? Is goeie plek.”